Een paar kilometer na de laatste grote sluis van Charleroi (Monceau) gaat de Samber over in een spitsenroute richting Parijs. Een compleet andere, groene wereld waar de tijd lijkt te hebben stil gestaan sinds de jaren zestig van de vorige eeuw. De 9 sluizen over de 34 kilometer tot de Franse grens worden nog handbediend en dat heeft zeker een bepaalde charme.
De Samber kronkelt hier zo'n 80 meter diep tussen de rotsen. Een omgeving met van oudsher veel kastelen en abdijen. Bij de volgende sluis bevindt zich deze toeristische attractie.
Even voorbij de abdij meren we af. Dat kan niet overal. Het is goed kijken maar dan zijn er tussen de losgestorte keien her en der nog stukken van de originele oevermuur te vinden. Die loopt wat schuin maar het is vaak diep genoeg. Even peilen, twee paaltjes goed in de grond, loopplank, klaar. Amarrage au sauvage noemt men dat. Langs de Belgische Samber zijn maar weinig afmeervoorzieningen en dit bevalt ons het best. De stilte en de natuur zijn overweldigend, het jaagpad ideaal.
De sluiswachters zijn telkens enigszins verrast als ze ons "kwijt" zijn omdat we ergens een mooie plek gevonden hebben om af te meren. De ene sluis belt de volgende en als je dan niet komt opdagen... Geen probleem overigens, men kan er wel om lachen. Even op tijd de volgende sluis bellen als je verder wilt, want er zijn geen afmeer- of wachtvoorzieningen bij de sluizen.
Nadat de Samber vanaf 1825 op initiatief van koning Willem I als eerste rivier in België werd gekanaliseerd, groeide Thuin uit tot het tweede binnenvaartcentrum van België (na Antwerpen). In 1936 telde Thuin maar liefst 1100 geregistreerde schippers op een bevolking van 5000 inwoners. En vijf scheepswerven, waarvan die van Michot (later Ducoffre) het bekendst is. Bij deze werf werden in totaal 330 zeer degelijke spitsen in hout en staal gebouwd, herkenbaar aan deze lelie op de kop van het schip. De werf sloot als laatste haar poorten in 2004.
Het schipperskwartier van Thuin heet Le Rivage (op de voorgrond van de vorige foto). Nog steeds is zichtbaar waar de (oud-)schippers wonen getuige de scheepsnamen op verschillende huizen, die opgesierd zijn met scheepsattributen als naamplaten, boordverlichting en zelfs een luchthapper.
La Buissière is een bijzonder dorpje om doorheen te varen. De sluis in de kern van het dorp, een oud schipperscafeetje ernaast en de klapbrug iets voorbij het midden van de sluis, heel apart. Die moet dan voor een spits gedurende de gehele schutting open blijven staan, vandaar de hoge voetgangersbrug voor de sluis. De sluiswachter dacht dat de brug net achter ons dicht kon. Eh...ja...vlaggenstok even wegnemen...prima. Maar dan blijkt de onderkant van de brug uiteindelijk gelijk te liggen met het water als we helemaal omhoog geschut zijn (foto). Weg bijboot met generator! Ik besefte dit halverwege de schutting. Net op tijd om de sluiswachter toe te schreeuwen de schuiven te sluiten. En eerst de brug weer open te zetten. Een ongemakkelijke grimas toen hij begreep wat er mis had kunnen gaan...
Prima kade vlak voor de Franse grens. Twee spitsen zijn hier bezig grond te verplaatsen over 2 kilometer afstand. Telkens heen en achteruit weer terug. Na de grens is de Samber niet vrijgegeven voor de beroepsvaart en of dat nog weer gaat gebeuren is de vraag.