Tournai is direct een plaats van betekenis en de beeldbepalende Pont des Trous wordt niet voor de eerste keer herbouwd, alleen de torens zijn blijven staan. Om grotere binnenvaartschepen te kunnen laten passeren wordt de middelste boog zeer fors vergroot en worden de buitenste bogen verkleind. In 2008 zag de brug er nog uit zoals op de foto hieronder. De doorvaart door Tournai wordt met verkeerslichten geregeld. Beurtelings kan de op- en de afvaart het centrum passeren.
Na Tournai volgt al vrij snel Antoing, een dorpje met een lange binnenvaarttraditie omdat het op een kruispunt van vaarwegen en tegen de Franse grens aan ligt. Hier begint het kanaal naar Nimy richting Brussel en Charleroi. Dit is de eerste sluis. Wachtvoorzieningen zijn er niet echt. Dan maar langszij de spits die net voorzien wordt van diesel door een bunkerbootje. De twee sluizen tot Mons (Bergen) schutten rustig en zijn goed voorzien van verhaalkommen en drijvende bolders in de diepste sluis met 12 meter verval. Een kleine 20 kilometer verder afgemeerd in Blaton waar het kanaal naar Ath en de Dender begint. Prachtplek voor een paar dagen. Dit voormalige winkelpand illustreert fraai hoe de moderne tijd in fasen over het verleden walst. Inmiddels is ook de belettering verdwenen en het hele pand wit gesaust (foto uit 2015). Na nog eens 20 kilometer eindigt het kanaal bij Mons (Bergen) in de Grand Large. Net als bij Péronnes is ook hier bij de aanleg van het kanaal een fors kunstmatig meer als waterreservoir gegraven. Recreatief is deze Grand Large nog maar nauwelijks ontwikkeld. Ruimte genoeg en een prima plek om het plezierige universiteitsstadje Mons te bezoeken. Het komt ons als Groningers bekend voor dat een middelgroot stadje rare en zeer kostbare bouwwerken neerzet. Mons spant de kroon met dit station van architect Santiago Calatrava waaraan al 9 jaar gewerkt wordt en dat bedoeld was ter opluistering van Mons als culturele hoofdstad van Europa in 2015. De oorspronkelijk kostprijs bedroeg 37 miljoen euro en dat is inmiddels opgelopen tot 324 miljoen. Ok, het is wel bijzonder...Bij Mons begint het Canal du Centre richting Charleroi. Na ruim tien kilometer en twee grote, vergelijkbare sluizen als eerder bij Péronnes biedt zich een mooie keuze aan: met de moderne scheepslift 73 meter omhoog of met de vier 120 jaar oude scheepsliften hetzelfde doen. De keuze is snel gemaakt.
Vlak voor de tweede lift een draaibrug en de machinekamer van de scheepsliften. Terwijl wij al bijna door de brug zijn doemt dit passagiersschip op uit de bocht. Huh? Ze wisten dat we er aan kwamen. Humor. De Benjamine is een prachtig historisch schip van spitsenmaat dat van oorsprong op het kanaal thuis hoorde maar het ligt hier wel erg onhandig afgemeerd voor de stuurboord brugopening. Tussen de scheepsliften 2 en 1 bevindt zich een mooi en groen stuk kade direct na de draaibrug van Houdeng. Heel geschikt om een paar dagen door te brengen. De eerste (bovenste) lift is gestremd en we zullen terug moeten varen net als in 2007. Maar omdat het 30 graden is schijnen de bruggen niet te kunnen draaien en blijkt de eerste lift plotseling toch te werken. Voor het eerst kunnen we alle vier liften passeren en doorvaren zonder de moderne lift te gebruiken. Geweldig! Stremmingen in Wallonië zijn overigens hier te vinden.We zijn nu precies een maand aan de reis en maken de balans van de kosten maar eens op. En dat valt goed mee. We hebben ondanks de hoge dieselprijs (tot €2.10) toch slechts voor zo'n 870 euro verstookt. Wel wat langzamer dan anders gevaren (9 km/uur, eerder 11 km/uur) en dat levert een aardige besparing op. Daarboven komen nog de Vlaamse vaarvignetten. Al met al iets meer dan 1000 euro reiskosten voor een maand. Naast de gewone kosten voor levensonderhoud en lokale specialiteiten. Havens en horeca hebben niets aan ons kunnen verdienen.
Bij dit vermaarde bruggetje in Seneffe vinden we een mooie plek om het oude kanaal van Brussel naar Charleroi per fiets te verkennen. De scheepsliften eindigen bovenop het Henegouws Plateau, een obstakel voor de scheepvaart. Om daar vanuit Brussel te komen is in 1968 het Hellend Vlak van Ronquières opgeleverd. Voor die tijd waren daar over een lengte van 15 kilometer 16 sluizen en een tunnel voor nodig (kaart). Dit stuk kanaal langs de rivier de Samme bestaat nog steeds. Het bruggetje op de foto gaf toegang tot het kanaal. Op deze webpagina is het oude kanaal uitvoerig in beeld gebracht en beschreven. Op loopafstand van de Pont d'Origine. Ruim een kilometer lang, in 1958 gesloten voor de scheepvaart. Het uiteinde nabij het nieuwe kanaal is dicht gestort en niet terug te vinden, dit gedeelte lijkt nog behoorlijk gaaf en is op deze manier "afgesloten" Eveneens op loopafstand één van de laatst overgebleven baquets, de schepen waarvoor het kanaal ooit was aangelegd. Gebaseerd op het Engelse voorbeeld, eerst van hout en later ook van staal gebouwd. 19 meter lang en 2,6 meter breed met een laadvermogen van 70 ton. Vaak werden ze langszij aan elkaar vastgeknoopt om omslaan te voorkomen bij het laden en lossen... Het oude kanaal af fietsend blijken de sluizen en sluiswachterswoningen nog aardig intact. Halverwege Ronquières ligt Arquennes met deze fraaie brug. Op Waalse kanalen zijn nog regelmatig dit soort constructies te vinden. Een lage draaibrug met een hoge voetgangersbrug ernaast. Heel praktisch in een tijd dat voetgangers nog het verkeersbeeld bepaalden en bruggen lang en vaak open konden staan. In Groningen noemen we zoiets een hoogholtje. De bekendste moderne variant is misschien wel de kapot gevaren Gerrit Krolbrug in Groningen. Beneden het Hellend Vlak in Ronquières is het oude kanaal met twee nog werkende sluizen verbonden met het nieuwe kanaal. Boven de tweede sluis ligt een bonte verzameling van overwegend uitgevaren woonschepen. De foto is niet geheel representatief... Terug op het nieuwe kanaal nog 25 kilometer te gaan naar Charleroi met drie gerenoveerde sluizen voor schepen van 85 meter met 1350 ton laadvermogen. De sluisdeur wordt hier niet geheven maar weggeschoven als een gordijn. Bij veel sluizen in Wallonië zijn de scheepvaartlichten vernieuwd door deze led-panelen van 3 meter hoog en 1 meter breed met 2 rode en 1 groene lamp. Daar kan men in Groningen een voorbeeld aan nemen na alle aanvaringen met bruggen (column). Charleroi binnenvarend is dit ongeveer het eerste restant van de gigantische hoeveelheid zware industrie die Charleroi gekend heeft en die wellicht alleen in het Roergebied zijn weerga kende. Charleroi is inmiddels één van de armste en meest verloederde steden van Europa. En dat trekt dan weer ramptoerisme aan in de vorm van hippe urban-safari's. Feit is dat sinds we hier in 2007 voor het eerst voeren het overgrote deel van de industriële ruïnes is opgeruimd en het water niet meer zwart kleurt. Deze fabriek is nog actief en waarschuwt keurig met een windvaan wanneer je uit de buurt moet blijven voor overwaaiende stofwolken... Op de voorgrond het jaagpad dat inmiddels is opgeknapt en opgenomen in de fraaie wandel- en fietsroutes van RAVeL. L'Etoile de Dieu is één van de weinige schepen die nog herinnert aan het scheepvaartverleden van de regio. Verval in schoonheid. Eerste goede afmeermogelijkheid op de Samber na aankomst in Charleroi. Na Marchienne-au-Pont de Samber verder opvarend volgt al snel de laatste grote sluis met deze moderne ruïne. Vol met vrolijk kwetterende kinderen die nog wat ruitjes inkinkelen. Het blijkt om een vrij bijzondere electriciteitscentrale te gaan die tot 2007 nog operationeel was. Een geliefd object voor urban-explorers getuige deze webpagina met fraaie foto's. De sluis schut tamelijk ruig omhoog en de paar beschikbare verhaalkommen verspringen. Eenmaal boven begint de landelijke Boven-Samber richting Frankrijk en is alle vuiligheid en verval al snel vergeten.... De grootste schepen die hierna nog verder kunnen varen zijn spitsen (38 x 5 meter)