Op 6 september 2023 is het precies 100 jaar geleden dat motorschip Gudrun als "Frisia" te water is gelaten in het tegenwoordig gedempte Winschoterdiep op de bescheiden scheepswerf van H. Kroese in het centrum van Hoogezand (locatie). De tewaterlating in 1923 is bekend gemaakt met dit bericht in het Nieuwsblad van het Noorden. Een week later wordt de "motorboot" gemeten en geregistreerd als "Frisia" op naam van Albert Jasper uit Marssum (Hz2307).
De Frisia als beurtschip tussen Harlingen, Leeuwarden en Groningen
In de eerste helft van de 20e eeuw bloeit het vervoer over water en bestaan er vele vaste veerdiensten voor goederen tussen dorpen en steden. De 34-jarige Albert Jasper gaat de Frisia inzetten als beurtschip tussen Harlingen, Franeker, Leeuwarden en Groningen. Op 11 december 1923 biedt hij zijn diensten aan met deze advertentie in de Leeuwarder Courant.
En dat lijkt zijn oudere broer Hendrik in het verkeerde keelgat te schieten. Hij onderhoudt al langer precies dezelfde beurtdienst met motorschip Friesland en hij plaatst ruim een week later een niet mis te verstane mededeling over de verhouding tussen hem en zijn broer in het Nieuwsblad van het Noorden.
Beide broers blijven dezelfde beurtdienst onderhouden, maar ieder met een eigen dienstregeling. In januari 1927 plaatst Albert voor de Frisia deze dienstregeling in het Nieuwsblad van het Noorden. In Groningen heeft hij een vaste plek aan de A-weg in het na de oorlog gedempte deel van het Hoendiep dat dan nog via de Westerhaven met de Zuiderhaven verbonden is. Onderstaande foto toont dit stuk Hoendiep met links de A-weg waar het in die tijd zeer druk is met beurtschepen die diensten onderhouden met het Westerkwartier, Friesland en de rest van Nederland.
De verhouding tussen de broers is nog verder verslechterd als Hendrik op 4 november 1927 in de Nieuwe Harlinger Courant zelfs waarschuwt voor zijn broer Albert met deze mededeling. Nog geen week later zullen Albert en zijn compagnon een bijzondere reactie in dezelfde krant plaatsen.
Noodlottig ongeval op de Frisia
Op 15 Augustus 1929 slaat het noodlot toe voor Albert Jasper en zijn vrouw Gepke van der Veer. Varend ter hoogte van Bergum valt hun 3 jarige dochtertje over boord in de Groningervaart. De 21-jarige knecht springt er achteraan en beiden verdrinken. Het Leeuwarder Nieuwsblad publiceert de volgende dag een gedetailleerd verslag van het ongeval (de Frisia wordt abusievelijk als "motortjalk" aangeduid).
Niet lang na het ongeluk (in juni 1930) wordt de Frisia verkocht aan Roelof Post, expediteur in Hoogeveen. Jasper en zijn vrouw vestigen zich daarna op de wal in Leeuwarden.
Latere eigenaren
Op 15 september 1923 is de Frisia voor het eerst gemeten en geregistreerd op naam van Albert Jasper uit Marssum onder nummer Hz2307. Bij een lengte van 22.12m en een breedte van 4.27m wordt het laadvermogen vastgesteld op 61,6 ton. De machinekamer is voorzien van een 22pk motor van de Industrie.
In 1927 is de huidige kadastrale registratie van binnenvaartschepen ingevoerd en de Frisia krijgt het brandmerk 445 B Gron 1927. Op deze kaart van het scheepskadaster zijn de verschillende eigenaren en scheepsnamen van de Frisia (Gudrun) geregisteerd.
Roelof Post hernoemt het schip in 1930 tot "Commissaris Linthorst Homan II" naar de toenmalige commissaris van de Koningin van Drenthe die verantwoordelijk was voor de aanleg van het in 1927 geopende Linthorst Homankanaal tussen Hoogeveen en Beilen.
Van 1934 tot 1952 komt het schip in handen van de gebroeders Jan en Sierd van der Veen uit Britswerd die de naam "Frisia" in ere herstellen.
Van 1952 tot 1960 is het schip eigendom van de familie Horjus (Makkum/Sneek). In de periode 1957-1959 heeft Keimpe Horjus jr de Frisia in Sneek laten verbouwen tot de huidige verschijningsvorm. De stuurhut en de roeframen worden iets vergroot, de 22pk Industrie-motor wordt vervangen door een 4 cilinder Klockner-Deutz (SA4M517 - 70 pk) en een zelflosser wordt geplaatst (laadmast met giek en loslier met Lister motor). Het laadvermogen wordt met 14 ton vergroot tot 75 ton door de gangboorden, het voordek en de kop van het schip omhoog te brengen (kalffdekken).
De onderstaande foto toont de Frisia nog in de oorspronkelijke staat die wellicht niet sterk afwijkt van de situatie tijdens de tewaterlating.
In 1960 is de Frisia verkocht naar Wieringen (Noord-Holland) waarna het roer in 1964 wordt overgenomen door Bronno Schut uit Groningen, die de naam "Frisia" verandert in "Gudrun", naar zijn Deense vrouw. Deze eigenaren hebben het eigendom en de scheepsnaam nooit vastgelegd in het scheepskadaster.
Schut heeft nog enige jaren allerhande vrachten gevaren, waarna het schip in de jaren '70 en '80 stil komt te liggen aan het oude Winschoterdiep in de stad Groningen (Oosterpoort).
In april 1989 neemt de 24-jarige Dirk van Driel de Gudrun over van de dan 89-jarige Bronno Schut. Pas in 1991 vindt de teboekstelling als Gudrun plaats.
Van Driel heeft het schip zeer grondig gerestaureerd, een andere motor geïnstalleerd (Scania D8, 148pk), aluminium scheepsluiken gemonteerd, een kleine laadmast geplaatst en de vier grote roeframen vervangen door zes kleinere.
Met de Gudrun wordt veel gevaren. In 2006-2007 een jaar in België met een winter in Gent, in 2008-2009 een jaar door Frankrijk met een winter in Parijs, in 2010-2011 een jaar door Frankrijk met een winter aan de Middellandse Zee (Canal du Midi) en in 2015 en 2019 opnieuw via Antwerpen en Gent naar Parijs. In 2022 is een reis ondernomen naar het heropende kanaal van de Samber naar de Oise. (lees en bekijk meer)
met dank aan: